De "Shark Arm" Moord

De lente van 1935 was een turbulente tijd in Australië. De 'Grote Depressie' was in volle gang. De inwoners van Sydney konden wel wat afleiding gebruiken.
Het Cogee Aquarium was daarom op zoek naar een nieuwe attractie.

De nieuw tentoongestelde tijgerhaai trok alleen meer aandacht dan ze ooit konden vermoeden!

Liever luisteren? Klik hier voor de podcast

 



Haai

Ongeveer 87 jaar geleden waren de zwembaden van Coogee favoriet bij vele gezinnen. Het lag direct aan het strand van Sydney, met daaromheen een uitgebreide promenade met hotels en winkels. 

De inkomsten van de zwembaden liep terug toen Coogee Pier, en daarmee de promenade, werd gesloopt. Zonder de bezoekers van de speelhal, het theater en de andere drukbezochte attracties naast de deur, was eigenlijk een faillissement niet te voorkomen.

Zwembadeigenaar Bert Hobson ging daarom wanhopig op zoek naar een nieuwe attractie om de mensen terug naar zijn bedrijf te lokken.

Op 17 april 1935 gingen Bert en zijn zoon Ron de haven in om te vissen. Na een paar uur had Ron iets aan zijn haak. Toen hij die rustig binnenhaalde, begon de lijn ineens enorm te trekken en moesten Bert en Ron vechten om de vangst binnen te halen. Aan de lijn zat een 4 meter lange tijgerhaai. 

Het laatste jaar waren er steeds meer haaien aanvallen geweest, dus dit leek een uitgesproken kans om de menseters van dichtbij aan het publiek te laten zien. En daarmee ook zijn bedrijf te redden. 

De 1 ton wegende tijgerhaai werd, bij het zwembad, in een aquarium geplaatst. Het nieuws van de vangst verspreidde zich als een lopend vuurtje en het publiek wilde massaal een kijkje komen nemen. Alles leek goed te gaan en de inkomsten stroomden binnen.
Bert Hobson kon zijn geluk niet op.

Na ongeveer een week werd de haai onrustig en leek ziek. Hij begon steeds langzamer te bewegen en leek zijn gevoel van richting kwijt te zijn.
Op een drukke dag in een vakantieweekend stonden vele families met kinderen voor het raam van het aquarium te kijken toen de haai ineens heftig begon te stuiptrekken en te overgeven.
 

Uit zijn bek kwamen een half verteerde rat, een vogel en ... een mensenarm! Hobson belde direct de plaatselijke politie. 

In eerste instantie dacht de politie dat het een grap was. Dat een paar medische studenten voor de lol een arm van een kadaver in het water hadden gegooid. Toen de arm, met tatoeage en al, uit het water werd gevist, wisten ze dat het serieus was. De arm werd naar het kantoor van de lijkschouwer gebracht. De arm was niet afgebeten, maar met een bot mes afgesneden, waardoor een moordonderzoek werd gestart.

De lokale krant omschreef de gebeurtenissen van die dag. Zo schreven ze dat er aan de onderkant van de binnenarm een tatoeage van 2 boksers te zien was.

Na het lezen dit artikel in de krant, nam ene Edward Smith contact op met de politie. Hij herkende de tatoeage als die van zijn broer James. James was al enkele weken vermist. 

In de jaren 30 waren de forensische middelen nog enorm beperkt, maar door een nieuwe uitvinding; vingerafdruktechnologie, kon worden bewezen dat de arm inderdaad van voormalig bokser James was. 

Aquarium eigenaar Bert Hobson liet 3 dagen later de haai doden en onderzoeken. Er bleek een kleinere haai in de maag te zitten. Waarschijnlijk had deze kleinere haai de arm gevonden en opgegeten.


Smith

Jimmy Smith

Voormalig bokser en kleine crimineel James Smith werd geboren in Engeland in 1890, was sinds 7 april 1935 als vermist opgegeven. Hij leidde een risico dubbelleven als politie informant.

Toen James het professioneel boksen had opgegeven, ging hij van baan naar baan. Uiteindelijk kwam hij in de plaatselijke kroeg terecht, waar hij kennis maakte met het illegale gok circuit en de bijbehorende onderwereld figuren. 

Op 7 april zei James tegen zijn vrouw Gladys dat hij ging vissen. Een paar dagen later ontving Gladys een telefoontje van een onbekende man. 

De stem zei : "Maak je geen zorgen, Jimmy is over 3 dagen thuis."   

Uit navraag bleek James voor het laatst gezien te zijn toen hij aan het drinken en kaarten was met ene Patrick Brady in het Cecil Hotel in buitenwijk Cronulla. Daarna was er niets meer van James vernomen.


Brady

Patrick Brady



Patrick Francis Brady was een oud vriend van James, een ex-militair en veroordeeld vervalser. In de Eerste Wereldoorlog ontdekte hij zijn talent voor het vervalsen van de handtekeningen. 

Hij werkte voor Reginald Holmes en vervalste cheques met kleine bedragen door handtekeningen te gebruiken van Holmes zijn vrienden en klanten. De cheques werden vervolgens door Patrick en later ook door James geïncasseerd.




Holmes

Reginald Holmes

Reginald William Lloyd Holmes was een man met vele gezichten. Hij was een geliefd familieman, een gerespecteerd lid van de samenleving, maar ook een actieve heroïnesmokkelaar. Daarnaast bleek hij het meesterbrein in diverse verzekerings- en bedrijfsfraude zaken. Verder was hij in het bezit van een succesvol familiebedrijf in de scheepsbouw. 

Wanneer zeeschepen hun smokkelwaar overboord hadden gegooid, liet Reginald zijn zelfgebouwde speedboten de cocaïne, sigaretten en andere smokkelwaar oppikken. Voor dit soort klusjes huurde hij James in. 

Een ander klusje van James leidde tot het zinken van Reginalds plezier-cruiser, de "Pathfinder". 

Terwijl Holmes de verzekeringspapieren van de cruiser netjes indiende, meldde James de hele situatie bij de politie. De Pathfinder bleek heel bewust oververzekerd te zijn, waardoor de verzekeraar weigerde uit te betalen. 

Reginald kwam hierdoor in grote financiële problemen en hij kon Patrick en James geen loon meer betalen. James was het hier natuurlijk niet mee eens en begon Reginald te chanteren.


Arrestatie

Rond de tijd van James zijn verdwijning, woonde Brady in een klein huurhuisje vlak bij Gunnumatta Bay. Het was een schilderachtige locatie direct aan het strand. Politie beweerde dat James in dit huisje werd vermoord en dat het lichaam met een boot zou zijn gedumpt. Port Hacking en Gunnamatta Bay waren bekende dumpplekken. Alles werd grondig doorzocht door marine en luchtmacht, maar de rest van James zijn lichaam werd nooit gevonden.

Politie onderzocht wat er zich afspeelde in de dagen vóór de verdwijning van James. 

Een taxichauffeur getuigde dat hij Patrick op 7 april, de dag dat James verdween, van de wijk Cronulla , daar waar ook de kroeg was, naar Reginald zijn huis had gebracht.

De chauffeur verklaarde dat Patrick er tijdens zijn laatste taxirit slordig uit zag, dat hij continue een hand in zijn zak had en die er niet uit wilde halen. De chauffeur zei: "Het was duidelijk dat hij bang was." 

De politie wist op dat moment nog niet dat Patrick en Reginald elkaar kenden, maar met deze verklaring werd er een hoop duidelijk. Patrick werd op 16 mei gearresteerd en beschuldigd van de moord op James. 

6 uur lang werd Patrick intensief verhoord, maar hij weigerde álle medewerking. De politie had op dat moment geen fysiek bewijs om hem langer vast te houden. Ze waren bang dat ze hun belangrijkste verdachte gingen verliezen. Ze bedachten een plan en begonnen Patrick zijn vrouw te ondervragen. Toen Patrick haar snikkend en huilend aan tafel zag zitten, brak hij. Hij legde een verklaring af en vertelde over zijn samenwerking met Reginald.


Speedboot

Reginald ontkende ook maar íets te maken te hebben met Patrick.

Op 20 mei 1935 stapte hij in zijn speedboot en lokte een politie achtervolging uit. Telkens wanneer politie in de buurt kwam, trok Reginald weer op en scheurde hij weg. Een menigte toeschouwers keek toe vanaf de haven en zag hoe Reginald de politie steeds weer te snel af was. Het kat en muis spel zou meerdere uren duren.

Uiteindelijk schakelde Reginald de motor uit en haalde zijn .32 pistool tevoorschijn. De politie maakte zich op voor een vuurgevecht, maar in plaats daarvan zette hij het pistool tegen zijn hoofd en schoot. 

Toen de politie bij zijn boot aan kwam vonden ze op de bodem van de boot een lege jenever fles. Reginald zelf lag in het water en leefde nog! De kogel was tegen zijn slaap geschampt. Zijn arm was verstrik geraakt om zijn pols en had daarmee voorkomen dat hij was verdronken. Reginald werd naar het ziekenhuis gebracht, waar hij zich na behandeling over gaf aan de politie. 

Tijdens het verhoor bracht hij het verhaal naar voren dat Patrick de man was die James had vermoord. Hij beweerde dat Patrick de afgehakte arm had meegebracht naar zijn huis en er mee rond had gezwaaid.

Patrick had toegeven James in stukken te hebben gehakt, hem in een koffer gestopt en in Gunnamatta Bay te hebben gedumpt. Hij eiste 500 pond voor zijn zwijgen. Reginald besloot het geld te betalen waarna Patrick het huis uit was gerend. Hij had de arm achterlatend. In een vlaag van paniek zou Reginald naar Marouba zijn gereisd en de arm in de branding van de oceaan hebben gegooid. Daar zou de haai de arm hebben gevonden en opgegeten. 

Op 11 juni nam Reginald de 500 pond chantagegeld van zijn rekening op. Laat in de avond vertelde hij zijn vrouw dat hij weg moest om iemand te ontmoeten.

 

Laatste list

Op de ochtend van 12 juni 1935 zou het gerechtelijk onderzoek van de lijkschouwer beginnen, onder leiding van de heer E.T. Oram. 

De politie benaderde de woning van kroongetuige Reginald Holmes om hem naar de rechtbank te brengen. Reginald was alleen nooit teruggekomen van de afspraak die hij de avond er voor had gehad. Na een zoektocht vonden hem in het verlaten havengebied van Dawes Point, voorover gebogen, in zijn auto, met 3 schotwonden in de linkerzijde van zijn borst.

Eerst werd er aan zelfmoord gedacht, wat later veranderde in moord.
Men ging er van uit dat dit Reginald zijn laatste verzekeringsfraude list was. Hij had voor zichzelf een forse levensverzekering afgesloten. Deze keerde alleen niet uit bij zelfmoord, dus huurde hij zijn eigen moordenaars in. Zo werd zijn gezin de schande van een proces bespaard en hadden ze genoeg geld om van rond te komen.


Proces

Het proces ging verder, maar dan zonder Reginald zijn verklaring. Onder de aanwezigen waren de vrouw van James, de vrouw van Reginald en een paar taxi chauffeurs. De chauffeurs waren allemaal bereid te getuigen tegen Patrick. Omdat de rest van het lichaam nooit was gevonden, werd het een moeilijke zaak. Niemand kon bewijzen dat James daadwerkelijk dood was.

Na overleg werd besloten dat er toch genoeg bewijs was. Het was alleen lastig om Patrick te vervolgen. Hij was nooit gewelddadig geweest. Hij was dan wel beschuldigd voor valsheid in geschrifte, maar nooit voor mishandeling of iets dergelijks. 

Patrick was ook klein. Hij was 1.62 meter en had een tenger postuur. James was veel groter. Hij was breed, een echte bokser. De zaak viel uit elkaar wegens gebrek aan bewijs.

Na anderhalve dag werd Patrick vrijgesproken van alle aanklachten en liep hij als vrij man weg. 

De volgende 30 jaar hield Patrick standvastig vol dat hij op geen enkele manier betrokken was bij de moord op James.

Patrick Brady stierf in het Concord Hospital in Sydney op 18 april 1965. Hij werd 76 jaar oud.

De moord werd nooit opgelost. 

 

 

Luister hier naar de podcast

Inspiratie

- Het juridisch onderzoek naar de moord op Smith en zijn afgehakte arm werd legendarisch in de juridische geschiedenis van Australie

- Het inspireerde het tv-toneelstuk "The Grey Nurse Said Nothing"

- Professor Alex Castles schreef in zijn boek dat Holmes een contract voor zijn eigen leven heeft gesloten om zijn familie een publieke schande van veroordeling te besparen.  

- Bill Bryson vermeldt dit ook in zijn boek "Down Under" (in US "In a Sunburned Country") maar impliceert ten onrechte dat de arm toebehoord aan een zwemmer die werd opgegeten door een haai. 

- De Shark Arm Case was de basis van een aflevering van CSI: Miami uit 2003. 

- Deze zaak was ook te zien in seizoen 5, aflevering 2 van de populaire Youtube serie "Buzzfeed Unsolved".

 

 

Klik hier voor de podcast


Bronvermelding:

www.grunge.com
en.wikipedia.org
dictionaryofsydney.org
nursemyra.wordpress.com
tptimesnews.wordpress.com
pressreader.com
www.vice.com
www.smh.com.au